Bereidingswijze
Kneed alle ingrediënten met koele handen zo vlug mogelijk tot een samenhangende bal, laat de bal even opstijven. Bekleed de bodem en opstaande rand van een zandtaartvorm die met boter is bestreken en dun met paneermeel is bestrooid, met dit deeg. Prik in de deegbodem, hetgeen rijzen voorkomt, en vul de taartebak met een noodvulling (rijst, witte bonen of kersepitten).
Plaats de vorm in een middelmatig warme oven en laat de deegbodem in ong een half uur lichtbruin en gaar worden. Laat de deegbodem bekoelen en vul hem na bekoeling met vruchten. Het sap van ingemaakte vruchten kan met wat vanillesuiker worden vermengd, met sago of aardappelmeel of gelatine (2gr per dl) gebonden en, wanneer het nog wat warm is, over de vruchten worden gegoten.
Als men een feestelijke noot aan deze fruittaart wil geven, kan men haar bovendien met ‘bergjes' van stijfgeklop eiwit met suiker of stijfgeklopt slagroom garneren. Wanneer eiwit gebruik wordt, kan met het desverkiezend in een matig warme oven even laten stollen en lichtbruin laten worden.